De sloopvergunning is verdwenen!

Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 per 1 april 2012 is de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk verdwenen: de sloopvergunning op grond van de bouwverordening is vervangen door een melding op grond van het Bouwbesluit 2012. Enkele wetenswaardigheden:

Niet allen soorten sloopvergunning zijn vervallen
Voor (veilig) slopen en asbest verwijderen kan vanaf 1 april 2012 worden volstaan met een melding. De vergunning als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder a, komt daarmee te vervallen. Wordt gesloopt in een beschermd stads- of dorpsgezicht, in een gebied waar op grond van het bestemmingsplan een sloopvergunning nodig is of betreft het een monument dan is ook na 1 april nog een vergunning nodig. We houden dus nog genoeg sloopvergunningen over, maar de meest voorkomende vervalt: de sloopvergunning op grond van de bouwverordening.

Procedure sloopmelding
Artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 beschrijft de eisen waaraan een sloopmelding moet voldoen en wanneer een sloopmelding nodig is. Ten opzicht van de oude situatie veranderd er eigenlijk weinig. De sloopmelding is verplicht om dezelfde reden waarom eerder een vergunning nodig was (10 kuub afval of asbest) en je moet bij een melding dezelfde informatie aanleveren als tot 1 april 2012 moe(s)t voor de sloopvergunning. Het grote verschil (en de winst voor burgers en bedrijfsleven) zit ‘m in de procedure:
– sloopvergunning: 8 weken procedure, start sloop 6 weken na verkrijgen vergunning
– sloopmelding: 4 weken voor start sloop (of indien dit leidt tot leegstand van een woning: 5 werkdagen) een volledige melding doen
In het uiterste geval gaan we bij een spreekwoordelijk plaatje asbest onder een oude CV ketel in een huurwoning terug van een kwartaal leegstand tot een weekje wachten!

Wat is een melding?
Duidelijk is in ieder geval dat een onjuiste of onvolledige melding GEEN melding is. De termijn van 4 weken (of 5 werkdagen) start dus nadat een volledige melding is gedaan. Het is dan ook aan te bevelen dat gemeenten hier snel en helder over communiceren en aangeven wanneer een melding volledig is. Wordt niets vernomen van de gemeente dan zou een burger of ondernemer er van uit kunnen gaan dat alle in orde is en na 4 weken starten met de sloop.

Aanvullende voorschriften
Aan een melding kunnen – net als aan een melding brandveilig gebruik – voorschriften worden gekoppeld. De melder moet zich vervolgens houden aan zowel de algemene voorschriften op grond van het Bouwbesluit 2012 en het Asbestverwijderingsbesluit en aan de aanvullende voorschriften. De voorschriften moeten dienen ter bescherming van de belangen die met die sloopvergunning gediend zijn. Dit kan ruim worden geïnterpreteerd: denk ook aan eisen aan opslag, afvoerroutes, geluid, trilling, stof, etc. Let wel dat hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit 2012 al een behoorlijke hoeveelheid van dit soort eisen stelt. In veel gevallen zullen aanvullingen dan ook achterwege kunnen blijven.

Meer info? Mail naar Geregeld.

Bouwbesluit 2012: nieuwe procedures en vereisten

Het Bouwbesluit 2012 kent naast aanpassingen in voorschriften ook een nieuwe procedure voor sloop en nieuwe indieningsvereisten voor werken op hoogte en de milieubelasting van gebouwen. Geregeld verzorgt trainingen voor gemeenten en bedrijven waarin deze wijzigingen nader worden toegelicht. Mail naar Geregeld voor meer informatie.

Veilig slopen en verwijderen van asbest

De vergunning voor veilig slopen en het verwijderen van asbest (Wabo, artikel 2.2, eerste lid, onder a) komt per 1 april 2012 te vervallen. In plaats daarvan komt een melding op grond van artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012. De eisen aan de indiening van de melding zijn materieel het zelfde als de eisen aan het aanvragen van een vergunning. De indieningsvereisten zijn terug te vinden in het vierde lid van artikel 1.26. Een sloopmelding moet 4 weken voor aanvang van de sloop worden gedaan. In geval sprake is van verwijderen van asbest bij mutatie kan in sommige gevallen worden volstaan met een termijn van 5 werkdagen. Dit om onnodige leegstand van huurwoningen te voorkomen. Twee belangrijke aandachtspunten:

· Een onjuiste melding of niet volledige melding is GEEN melding. Of wel: de termijn van 4 weken (of 5 werkdagen) gaat pas lopen als de melding volledig is

· De sloopvergunningen voor monumenten, in beschermde stads- of dorpsgezichten of op basis van het bestemmingsplan blijven gewoon bestaan. Alleen de oude vergunning op basis van de bouwverordening wordt per 1 april 2012 een melding.

Veilig onderhouden van gebouwen – werken op hoogte

Per 1 juli 2012 zal (volgens de huidig planning) de verplichting worden ingevoerd tot het aangeven van voorzieningen voor het veilig kunnen onderhouden van een gebouw. In afdeling 6.12 van het Bouwbesluit wordt hiertoe de is opgenomen dat “een te bouwen gebouw zodanig is dat onderhoud aan het gebouw veilig kan worden uitgevoerd”. De bewijslast hiervoor moet bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen worden aangeleverd. De brancheorganisaties voor onderhoud en schoonmaak hebben hiertoe samen met het ministerie van SZW, de BNA en de Vereniging BWT een checklist ontwikkeld. Op deze checklist moet voor de in het gebouw aanwezige bouwkundige onderdelen – atria, gevels, daken, etc. – worden aangegeven welke voorzieningen getroffen zijn voor veilig onderhoud. Dit kan variëren van permanente werkbordessen tot een opstelplaats voor een hoogwerker. De checklist zal naar verwachting vanaf april 2012 beschikbaar zijn via de site van BZK.

Milieubelasting van gebouwen

Het Bouwbesluit 2003 kende al een hoofdstuk met voorschriften over milieu (hoofdstuk 5) dat echter nooit is ingevuld. Met de komst van het Bouwbesluit 2012 wordt hier verandering in aangebracht. Afdeling 5.2 van het nieuwe Bouwbesluit bevat de plicht om voor woningen en kantoren groter dan 100 m2 bij een aanvraag om omgevingsvergunning de milieubelasting aan te geven. Deze plicht zal naar verwachting per 1 juli 2012 gaan gelden. De milieubelasting wordt bepaald op basis van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken en kent vooralsnog geen drempelwaarde. De uitkomst is dus niet van belang voor het verkrijgen van een vergunning. Voorlopig geldt slechts de eis dat de berekening moet worden ingediend.

Meer ruimte voor vergunningvrij bouwen bij monumenten

Met ingang van 1 januari 2012 biedt het Besluit omgevingsrecht (Bor) eigenaren van monumenten en bewoners van beschermde stads- of dorpsgezichten meer ruimte voor vergunningvrij verbouwen. In het kort, zijn de belangrijkste wijzigingen:

  1. Voor gewoon onderhoud en inpandige wijzigingen van niet-monumentale delen van monumenten is geen omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument meer nodig;
  2. Voor bouwen op, aan of in monumenten is geen vergunning voor het bouwen nodig zolang het om een verandering van niet-monumentale delen gaat;
  3. Het vergunningvrij bouwen van diverse bouwwerken bij monumenten wordt gelijk getrokken aan de mogelijkheden bij niet monumenten. Dit geldt NIET voor bijbehorende bouwwerken, zoals schuurtjes en aanbouwen / serres;
  4. In Rijks beschermde stads- of dorpgezichten mag recht achter de woning vergunningvrij gebouwd worden indien dat achtererf niet aan het openbaar gebied grenst.

De nieuwe regels zijn hier terug te lezen. Geregeld kan in u in een dag of een halve dag bijpraten over de regels voor vergunningvrij bouwen. Neem voor meer informatie contact met Geregeld. U kunt ook een training vergunningvrij bouwen volgen via de open inschrijvingen van Bouwforum.

Samen met Rick Bleeker heeft Hajé van Egmond het Handboek Vergunningvrij bouwen geschreven. Het handboek geeft een heldere toelichting op de regels voor vergunningvrij bouwen, inclusief een groot aantal voorbeelden. Het handboek wordt uitgegeven door de SDU en is onder meer te koop via de webshop van SDU of Bol.com. Het Handboek vergunningvrij bouwen zal op korte termijn van een aanvullingsblad worden voorzien met een toelichting op de belangrijkste wijzigingen.

Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften bestaat 2 jaar

Op 1 mei 2009 werd de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften ingesteld door de toenmalige Minister voor WWI. Geregeld voert vanaf het begin het secretariaat van de Adviescommissie. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het voornemen uitgesproken om het werkveld van de Adviescommissie met de komt van het Bouwbesluit 2012 uit te breiden naar het gehele Bouwbesluit.

Twee jaar later en zo’n 30 adviezen verder blijkt de noodzaak van een dergelijke commissie groot. Er is nog veel discussie in brandveiligheidsland over de uitleg van de regels. Een kleine greep uit de adviezen van de commissie:

1. Met stip op nummer 1 de vragen over brandmeldinstallaties. In veel gevallen ging het om de vraag om een brandmeldinstallatie nu echt noodzakelijk is of met beperktere maatregelen kan worden volstaan. In de meeste gevallen oordeelde de commissie dat dat inderdaad het geval is

2. Vragen over de gebruiksfunctie. Het uitgangspunt ‘de aanvrager bepaald’ leidt tot veel discussie. Met name bij wonen en zorg en bij kamergewijze verhuur zijn bevoegd gezag en aanvrager het nogal eens niet met elkaar eens.

3. Gelijkwaardige oplossingen. Opvallend is dat veel aanvragers onvoldoende onderbouwen waarom een bepaalde oplossing gelijkwaardig is. Aan de andere kant is het bevoegde gezag soms huiverig om een gelijkwaardige oplossing te accepteren. In veel cases die aan de Adviescommissie worden voorgelegd blijkt sprake van ‘haken in het zand’ en ‘verstoppen achter de regels’

Meer adviezen zijn te lezen op de website ‘veelgestelde vragen‘ van de Helpdesk bouwregelgeving en brandveilig gebruik. Wilt u een adviesvraag aan de Adviescommissie voorleggen? Vul dan het aanvraagformulier in.

Hoe ontstaat nu een ‘Bouwbesluit 2012’?

Onderstaande column door Geregeld is gepubliceerd op Bouwbesluit.net, een blog over het nieuwe Bouwbesluit.

—————–

Bouwbesluit 2012
Het heeft even geduurd, maar per 1 januari 2012 treedt het Bouwbesluit 2012 in werking. Voor veel lezers is het vaak niet te snappen waarom dit soort projecten nu zo lang duren. In een aantal korte verhaaltjes wil ik het hoe en waarom in het kort proberen toe te lichten. Als eerste een korte blik naar de historie van het Bouwbesluit 2012. Waar komen de oorspronkelijke ideeën vandaan en wat was het idee bij aanvang van het project. We gaan hiervoor terug naar het begin van deze eeuw……

De historie…
Op 9 april 2002 stuurde de toenmalige Staatsecretaris van VROM, Johan Remkes, een brief naar de Tweede Kamer waarin de Agenda voor de Bouwregelgeving 2002-2006 werd toegelicht. Wie met de kennis van nu deze brief (een epistel van 32 pagina’s) nog eens doorleest komt veel bekende onderwerpen tegen die inmiddels deels zijn geïmplementeerd in wet- en regelgeving. Andere onderwerpen hebben het ‘politiek’ niet gehaald of zijn op een andere wijze uitgevoerd. Zo werd in de brief bijvoorbeeld voor 1 januari 2006 de Bouwwet aangekondigd, een wet die moest zorgen voor “integratie, coördinatie en landelijke uniformering van bouwgerelateerde regelgeving en daarmee samenhangende procedures”. Een idee dat zo goed viel dat het enige tijd uitgroeide tot de projectvergunning, de VROM-vergunning en uiteindelijk de Omgevingsvergunning en de Wabo.
In dezelfde brief werden drie  wijzigingspakketten van het Bouwbesluit aangekondigd voor respectievelijk 1 juli 2002, 1 januari 2004 en 1 januari 2006:

  1. Pakket 1 is in werking getreden per 1 januari 2003 en bestond hoofdzakelijk uit de conversie van het Bouwbesluit en de inwerkingtreding van de prestatie-eisen bij U-bouw;
  2. Pakket  2 bestond uit een groot aantal wijzigingen die uiteindelijk niet als één pakket in werking zijn getreden. Tevens kende pakket 2 een aantal aspecten (Eurocodes, hoogbouw, brandklassen) die eerst op later datum in werking konden (zullen!) treden;
  3. Pakket 3 is het beste te omschrijven als de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. Belangrijkste uitgangspunt was (en is) dat de technische voorschriften uit andere regelingen in één Bouwbesluit worden opgenomen.

Een zestal jaren later dan gepland krijgen we per 1 januari 2012 toch het Bouwbesluit dat bijna 10 jaar geleden is aangekondigd door Remkes. Op de redenen voor de vertraging wil ik nu niet ingaan (er zijn er voldoende, zoals de discussies rondom het Gebruiksbesluit en de Woningwet van 2007). Wel wil ik kort ingaan op de wijze waarop nu het idee tot stand komt voor een dergelijke wijziging van wet- en regelgeving.

Het Overlegplatform Bouwregelgeving
VROM, en nu ook Binnenlandse Zaken, legt iedere wijziging die het in de bouwregelgeving wil doorvoeren eerst voor aan het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) [1] en de Juridisch Technische Commissie (JTC) van het OPB. Het OPB bestaat uit vertegenwoordigers van opdrachtgevers (Aedes, Neprom), bouwers en leveranciers (Bouwend Nederland, Uneto-VNI), adviseurs (BNA, NLIngenieurs) gebruikers (Woonbond, Vereniging Eigen Huis) en enkele andere partijen. De JTC kent eenzelfde samenstelling maar dan met mensen van de inhoud. De JTC bespreekt de stukken van het OPB voor en adviseert de eigen vertegenwoordiger in het OPB. Het OPB adviseert de Minister over de voorgestelde wijzigingen. Rondom het OPB vindt altijd veel informeel overleg plaats.

In 2001 heeft het OPB, op verzoek van Remkes en onder aanvoering van de toenmalige voorzitter Van Oorschot (destijds burgemeester van Delft) een eigen “Visie op de bouwregelgeving” uitgebracht. Die Visie omvatte onder meer de wens om te komen tot één document met alle technische eisen maar bijvoorbeeld ook de introductie van het Gebouwdossier. De visie van het OPB was de basis voor het werkpakket van VROM de afgelopen jaren. In combinatie met andere onderzoeken uit die tijd (de MDW-trajecten [2] ‘Bouwregelgeving’ en ‘Servicegericht werken’) is het pad uitgezet voor de ontwikkeling van de bouwregelgeving.

Hoe ging het verder?
Het uitgangspunt voor het Bouwbesluit 2012 was en is dus met name integratie van regelgeving uit andere wetten en regels. In de loop der tijd is dit opgetuigd met politieke eisen, gebruikerswensen, dingen die niet bleken te werken en dingen die gewoon eenvoudiger konden. Daarover een volgende keer meer.

Met het Bouwbesluit 2012 wordt feitelijk de Agenda Bouwregelgeving 2002-2006 afgerond voor wat betreft het Bouwbesluit. Dit sluit ook goed aan bij de visie die Minister Donner begin dit jaar in de Kamer neerzette: we hebben het groot onderhoud gehad, nu stoppen we met sleutelen en gaan we kijken of het anders moet en ook kan. Het antwoord op de laatste vraag zal nog een tijdje op zich laten wachten. Eerst maar eens (zo snel mogelijk!) het Bouwbesluit 2012 in werking laten treden…

Bouwbesluit.net is opgezet door Bouwforum en Sdu-uitgevers. De inhoudelijk informatie over het nieuwe Bouwbesluit wordt aangedragen door onder andere Geregeld, PRC-Arcadis, Adviesburo Nieman en Van Overveld Bouwbesluit Advies.

[1] Zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0015262. Het OPB is formeel als adviesorgaan ingesteld per 1 juni 2003 maar was daarvoor al werkzaam.
[2] Onder de noemer “Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit” heeft een groot aantal werkgroepen eind vorige eeuw / begin deze eeuw onderzocht hoe de overheidstaken beter kunnen worden uitgevoerd. Zie o.a. http://www.europa-nu.nl/id/vi3agn5vzbzk/brief_staatssecretaris_met

Rookmelders redden levens

Het ministerie van VROM werkt met BZK, de brandwondenstichting en de NVBR aan ‘100% rookmelders’. Doel is om uiteindelijk in alle woningen in Nederland goede en werkende rookmelders te hebben. De komende periode, in aanloop op de Nationale rookmelderdag op 30 oktober, worden hiertoe verschillende acties gehouden. De doelgroep daarbij zijn studenten: net op kamers, check of je kamer wel brandveilig is!

Meer informatie:

Geregeld ondersteund het Ministerie van VROM bij de totstandkoming van dit project

Nationaal Brandveiligheidscongres

Op donderdag 22 april 2010 organiseerde SBR voor de 4e keer het Nationaal Brandveiligheidscongres, dit jaar met het thema “Bewust omgaan met risico’s”. Diverse sprekers gingen in op verschillende vragen die er leven over de risicobenadering, FSE, brandstatistieken, etc.

Het ochtendprogramma werd gevuld door spreker die ingingen op de volgende stellingen:

1. De wet en regelgeving biedt voldoende handvatten om een risicobenadering voor brandveiligheid in Nederland toe te passen (prof. dr. Ben Ale, hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding TU Delft)

2. Er zijn voldoende cijfers over brandveiligheid beschikbaar om doelen te kwantificeren (dr. ir. Jos Post, manager onderzoek NIFV)

3. De Eurocodes voor constructies vormen een goed startpunt voor toepassing van een risicobenadering bij brandveiligheid (dr. ir. Ralph Hamerlinck, senior adviseur Bouwen met Staal en voorzitter van de NEN-Werkgroep Fire Safety Engineering)

4. De brandweer moet zich vooral richten op het redden van mensen (dr. ir. Ricardo Weewer, lid projectgroep strategievorming brandweer NVBR)

Het middagprogramma bestond uit een twee series van zes workshops over uiteenlopende onderwerpen. Geregeld zal namens het Ministerie van VROM als dagvoorzitter optreden voor één van de workshops, met als onderwerp Risicobenadering in het Bouwbesluit

Volgend jaar weer een nieuw Nationaal Congres Brandveiligheid?

Risicobenadering als basis voor de bouwregelgeving?

In de Visie op brandveiligheid van de rijksoverheid wordt de risicobenadering genoemd als mogelijke basis voor nieuwe regelgeving. Een risicobenadering maakt het mogelijk om veiligheidsmaatregelen aan te sluiten bij het specifieke gebouw en het specifieke gebruik. Een dergelijke aanpak heeft voor en nadelen:
– Snappen we straks allemaal nog wel hoe een gebouw in elkaar zit? Kunnen we de veiligheid van een gebouw nog wel beoordelen?
– Wordt het duurder, goedkoper, veiliger of juist onveiliger?
– Een risicobenadering leidt tot maatregelen die op de echter risico’s gericht zijn. De risico’s op brand worden nu bijvoorbeeld nog niet meegenomen in de voorschriften

Van ‘rule based’ naar ‘risk based’ dus

De komende maanden moet uit onderzoek van VROM en van andere partijen blijken of een risicobenadering leidt tot duidelijke meerwaarde. Een paar uitgangspunten zijn al vastgelegd:

1. Er mag geen sprake zijn van een stapeling van regels. De risicobenadering is dus niet ‘extra’ maar ‘in plaats van’ de huidige regelgeving
2. De rol van gebruikers en bewoners is van groot belang: vluchtgedrag is een essentieel onderdeel
3. Het moet begrijpbaar blijven. Het moet niet zo zijn dat voor ieder gebouw een uitgebreide risicoberekening nodig is. Alleen voor complexe gebouwen (de top van de piramide, zie de afbeelding hieronder) is een risicobenadering ‘standaard’. Voor het gros van de gebouwen moet het zelfs eenvoudiger worden.

Meer over de Visie op brandveiligheid en de risicobenadering is na te lezen in deze presentatie, gegeven door Geregeld op 18 juni 2009 tijdens het seminar “Wegwijzer voor een brandveilig gebouw”.